Tja, iedereen heeft zo zijn liefkozende bijnaampjes…
Ik houd dus niet van
weggooien en doe nog wel eens een poging om kleine restjes uit de pan toch nog
aan mijn tafelgenoot te slijten (of de lepel voor zijn mond te houden tot hij
toehapt). Mijn liefkozende bijnaam luidt dan ook “the feeder”. Maakt u zich
geen zorgen, hij doet het er goed bij. Zijn lichamelijke conditie is er alleen
maar op vooruit gegaan, sinds hij fàtsoenlijk gevoed wordt.
Maar ja, wat moet ik nu wanneer hij een weekje van huis is?
Precies, andere mensen voeden! Gelukkig had ik erg dankbare eters over de
vloer! De aspergesoep van een restje asperges ging schoon op, ze zaten te
smullen van de quinoasalade en drumsticks en de rabarbertaart ging erin als
koek.
Het is nu helemaal rabarbertijd, dus hierbij het recept van de
rabarbertaart. Eenvoudig, luchtig en lekker. Ik heb het recept van mijn moeder
en die heeft het vast weer uit een kookboek, tijdschrift of de krant.
Rabarbertaart
Voor het deeg:
125g boter
125g suiker
3 eieren
Schil van 1 citroen, geraspt
125 gram bloem
boter om in te vetten
Voor de vulling:
250 gram rabarber
2 el kristalsuiker (of iets meer, afhankelijk van de zoetheid van
de rabarber)
1 bak-/springvorm met een diameter van 24-26cm
Warm de oven voor op 200 graden.
Scheid de eieren. Roer de dooiers met zachte boter, suiker en
geraspte citroenschil schuimig. Voeg bloem toe en klop er een beslag van. Sla
de eiwitten in een andere kom stijf en laat ze op het beslag glijden. Spatel de
eiwitten er voorzichtig doorheen, zodat er niet teveel lucht verloren gaat.
Vet een bakvorm in met boter en vul met deeg.
Was de rabarber en snij er stukjes van. Verdeel ze over het deeg bestrooi
royaal met de suiker. Schuif de vorm in het midden van de oven en bak in 25-30
minuten gaar en goudbruin.
Neem de taart uit de oven. Laat even afkoelen in de vorm en
vervolgens verder afkoelen op een rooster. Serveer met lobbig geklopte
slagroom.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten