Dromen over koken enzo...

Iedereen heeft dromen. De ene droom is realistisch, de andere droom is daar verre van. Zoals de een ervan droomt om voetballer te worden, of een ander om actrice te worden, zo droom ik erover om culinair journalist te worden. Het is niet 100% onmogelijk, maar het ligt totaal niet binnen de verwachtingen. Met dromen mag dat. En zoals dat hoort bij dromen, heb ik ook een aantal helden die bij mijn droom horen. Om te beginnen, de Van Basten van de culinaire journalistiek; Onno Kleyn, de Goeroe! Op zijn culinaire schrijfkunst ben ik toch al wel enkele jaren een beetje verliefd. Een man die het begrijpt! Geen poespas, geen liflafjes of moleculair geëxperimenteer, maar degelijke goede en héérlijke gerechten. Daarnaast ben ik ook groot fan van Sylvia Witteman. Haar gerechten spreken me wat minder aan, maar de verhalen die zij schrijft des te meer. Wat een geweldige schrijfstijl, die mij keer op keer laat grinniken en lachen. En ten slotte, mijn absolute favoriet, mijn voorbeeld; Marcus Huibers. Niet alleen is deze man een culinair journalist met leuke verhalen waar ik mij helemaal mee kan identificeren, hij is ook nog hoogleraar in de psychologie! Wanneer hij in staat is om in zijn leven twee mooie werelden (de culinaire en de medische wereld) op deze manier te combineren, zou ik dat dan misschien, heel misschien, ook kunnen? Want voor iemand die droomt van een carrière als culinair journalist, loopt mijn carrièrepad toch in een iets wat andere richting. Na de middelbare school ben ik geneeskunde gaan studeren en ondertussen ben ik arts. Mijn beroep als arts zou ik absoluut niet in willen wisselen. Het is een mooi beroep en het past bij mij. Maar daarnaast is koken mijn grote hobby. Een dag niet gekookt, is een dag niet geleefd. In koken vind ik ontspanning. Na een drukke dag, werkt niets zo ontspannend als hakken, snijden en bovenal roeren in een pan. Ik houd van goede producten en walg van potjes, pakjes en kant-en-klaar. Daarnaast vind ik het heerlijk om na te denken over recepten die ik kan gaan maken. Ik verslind kookboeken en lees ze als een verhalenbundel. Op mijn nachtkastje ligt standaard een kookboek, waar ik voor het slapengaan altijd nog even een receptje uit lees. Ook de ochtend begin ik steevast met een recept, namelijk het recept in de krant. En naar aanleiding van bovenstaande helden, moge het duidelijk zijn welke krant ik lees. In mijn droom sta ik dan ook in dezelfde volkskeuken te koken als mijn helden. Maar ik ben nog jong en je moet ergens beginnen. Dus daarom heb ik besloten te beginnen met deze blog.

zondag 29 januari 2012

Brood zonder te kneden

Ik ben dol op lekker brood. Helaas is lekker brood bij de supermarkt niet te vinden en is het brood van de gemiddelde bakker ook teleurstellend. Dus dacht ik onlangs, dat moet ik zelf beter kunnen. Daarom volg ik nu een tweedaagse broodbakcursus. Gisteren de eerste helft gehad en het was super! Heerlijke broden gebakken met de nodige theorie erbij (want bij een goed brood bakken, komt wel het een en ander kijken). Dit wordt thuis dus oefenen, experimenteren, trial and error en bijschaven, totdat ik de perfecte broden thuis ook kan bakken.
Het recept van vandaag is het recept dat mij enthousiast heeft gemaakt voor het zelf bakken van brood. Het zogenaamde no-knead-bread (zie ook http://video.nytimes.com/video/2006/11/07/dining/1194817104184/no-knead-bread.html), een lekker rustiek brood dat altijd lukt. Je hoeft niet te kneden, maar je moet wel een beetje geduld hebben. Wanneer je eenmaal de smaak te pakken hebt, moet je ook zeker gaan experimenteren. Varieer door de verhoudingen meel/bloem aan te passen (alleen bloem kan natuurlijk ook). Of probeer eens speltmeel en speltbloem of voeg wat roggemeel toe.

Voor één No-knead-bread
2 cups tarwebloem (285g)
1 cup volkorenmeel (145g) (of half rogge-/volkorenmeel)
 ¼ tl instant gist
1 tl zout
Circa 320ml water (1½ cup)

Meng bloem, meel, gist en zout in een kom. Voeg al roerende het water toe. De hoeveelheid water die je nodig hebt, is afhankelijk van je meel, bloem, luchtvochtigheid en temperatuur. Het kan dus zijn dat u iets meer of minder nodig heeft. Meng het snel tot een plakkerig deeg. Zodra het gemengd is, is het goed. Kneden hoeft dus niet. Dek het af met plastic folie en laat 18 uur rijzen.
Stort het deeg vervolgens op een met bloem bestoven werkblad en vouw het enkele malen dubbel. Leg het bijvoorbeeld op een silicone bakmatje, bestrooi met wat extra bloem, dek af met plasticfolie en laat nog 2 uur rijzen.
Zet een gietijzeren stoofpan in de oven en warm oven (met pan)een half uur voor op 250 graden.
Haal de pan uit de oven (pas op, héét), haal de deksel van de pan en stort het deeg in de pan. Doe snel de deksel weer op de pan en zet hem terug in de oven. Haal na 30 minuten de deksel van de pan en draai de temperatuur terug naar 200 graden. Bak nog circa 20 minuten, tot het brood gaar is en een mooie krokante korst heeft. Laat op een rooster afkoelen voordat u het aansnijdt.

woensdag 25 januari 2012

Zonder vlees of vis te missen!

Sinds een jaar probeer ik in ieder geval één keer per week vegetarisch te koken. Nou is het natuurlijk makkelijk om recepten te maken zonder vlees of vis, maar het is pas een geslaagd vegetarisch recept wanneer je het ook echt niet mist. Wanneer je eigenlijk niet door hebt dat je een gerecht zonder vlees (of vis) aan het eten bent. Langzaam aan begin ik een kleine verzameling van dit soort receptjes te vergaren. Één van de beste vegetarische recepten blijft toch de aubergine-tomaten schotel met mozzarella (een soort aubergine parmigiano), een lekkere tomatensaus met super zachte aubergine. Ik eet het graag met zelfgemaakte pappardelle waar ik na het koken een flinke scheut lekkere extra vergine olijfolie door meng. Andere pasta of met lekker brood kan natuurlijk ook.

Aubergine-tomaten-mozzarellaschotel uit de oven

Ingredienten voor 4 personen
3 niet te dikke aubergines (niet te dik = meer smaak)
Een flinke scheut olijfolie
1 ui gesnipperd (of ½ rode en ½ witte ui, als je die toevallig over hebt zoals ik afgelopen zondag)
1-2 teentjes knoflook, fijngesnipperd
1 el tomatenpuree
2 blaadjes laurier, gekneusd
Bosje basilicum, steeltjes gesnipperd, blaadjes grof gescheurd
2 blikken gepelde tomaten
1 bol mozzarella in dunne plakjes
Versgeraspte Parmezaanse kaas

Verhit de olie in een hapjespan en fruit de ui op laag vuur aan. Zorg dat de ui zacht wordt, maar niet kleurt. Voeg de knoflook, basilicumsteeltjes en tomatenpuree toe en bak even mee totdat de puree zoet geurt. Voeg de blikken gepelde tomaat en de blaadjes laurier toe. Breng op smaak met peper en zout en laat 30 minuten op laag vuur met de deksel op de pan zachtjes pruttelen.
Verhit ondertussen een grillpan. Snijd de aubergine over de lengte in plakken van circa 1 cm dik. Grill de aubergine tot je aan beide kanten mooie grillstrepen ziet.
Warm de oven voor op 180 graden.
Vet een ovenschaal in met een scheutje olijfolie. Leg de helft van de plakken aubergine in de ovenschaal (in een enkele laag, maak afhankelijk van je ovenschaal eventueel 3 lagen in plaats van 2). Schenk hier de helft van de tomatensaus op. Verdeel er een beetje mozzarella (houdt circa tweederde achter voor de top) en een paar basilisumblaadjes over. Verdeel hier de tweede helft van de aubergine en vervolgens de rest van de tomatensaus over. Verdeel de rest van de plakjes mozzarella over de saus, strooi er een paar blaadjes basilicum en de geschaafde Parmezaanse kaas over.
Zet de schaal voor circa 30 minuten in de oven. Kleurt de bovenkant te snel, dek deze dan af met aluminiumfolie. Verdeel er voor het opdienen nog wat verse basilicum over en serveer met pasta of lekker knapperig brood.

zaterdag 21 januari 2012

Winterse koekjes

Time flies! Het is winter en al lijkt het buiten wel herfst, voor je het weet is het al weer lente. Veel mensen kunnen niet wachten tot de lente aanbreekt, maar voor het zover is móeten jullie deze heerlijke winterse koekjes uit mijn favoriete kookboek “Home made” proberen! Echt om van te smullen (behalve wanneer je een noten- of pinda-allergie hebt, dan beter van niet).

Nutty wintercookies uit “Home made”

Voor circa 45 stuks:
125g roomboter + extra om in te vetten
250g lichte basterdsuiker of rietsuiker
3 eetl. pindakaas
2 eieren
1 zakje vanillesuiker
175g bloem
150g havervlokken of havermout
1tl bakpoeder
Snuf zout
1tl kaneel
75g walnoten
75g rozijnen

Klop de boter met de suiker en pindakaas romig. Klop een voor een de eieren erdoor en vervolgens de vanillesuiker. Meng de bloem in een andere kom met de havervlokken, bakpoeder, zout, kaneel, noten en rozijnen. Kneed alles fluks tot een egaal deeg en pak het in plasticfolie. Laat het een uur in de koelkast rusten.
Verwarm de oven voor op 180 graden. Beleg de bakplaat met bakpapier en besmeer die met wat gesmolten boter. Vorm met twee eetlepels ovale balletjes ter grootte van een walnoot van het deeg en leg ze met een ruime afstan van circa 4 cm uit elkaar op de bakplaat. Bak de koekje ruim 12 minuten. Ze zullen dan nog zacht aanvoelen, maar dat hoort.
Laat ze eerst iets op de bakplaat afkoelen en schep ze daarna met een plat met (of kaasschaaf) op een rooster om verder af te koelen. Bewaar ze in een luchtdicht gesloten trommel of doos.

woensdag 18 januari 2012

Slow-cooking konijn


Afgelopen weekend heb ik toch wat lekkers gemaakt! Sodabrood (met tarwebloem, tarwemeel en roggemeel) boordevol met gemengde noten, zonnepitten, pompoenpitten en havervlokken, zoooo lekker! Lekker met kaas, lekker met beenham, lekker met roomboter en (zelfgemaakte) jam. Daar kan ik geen genoeg van krijgen! Vandaar dat er nu weer eentje in de oven ligt. Maar het recept voor sodabrood heb ik eerder al een keer gegeven, dus hier een ander recept dat ik dit weekend heb gemaakt; zeer slow-cooking konijn van Jamie Oliver (wel een beetje aangepast natuurlijk). Onlangs was dit recept te zien op 24kitchen, dus wellicht komt het sommigen bekend voor. Het is doodeenvoudig, je hebt er geen omkijken naar, maar je moet wel even geduld hebben. Ik heb de voorbereidingen ’s avonds al gedaan, de pan in de oven gezet en de oven ingesteld zodat deze in de vroege ochtend aansprong. Het huis rook de hele dag heerlijk en ’s avonds hebben we een lekkere zachte pasta met konijn gegeten.

Slow-cooking konijn met een beetje van Jamie Oliver en een beetje van mezelf

Ingredienten voor 8 personen
8 dikke plakken ontbijtspek
2 blaadjes laurier
1 bol knoflook (in zijn geheel, in de schil)
2 wortelen, gehalveerd
2 rode uien, in de schil
1 heel konijn (liefst met de lever)
2 preien, gewassen
2 blikken gepelde tomaat
2 blikjes tomatenpuree
Bosje tijm
(Geraspte) nootmuskaat
½ liter Engelse ale (alternatief is bijv. Belgisch biertje zoals De Koninck)
Kippenbouillon of water
Peper en zout

600g pasta, ik had pappardelle, Jamie had penne
Stuk Parmezaanse kaas

Gremolata:
Schil van 2 citroenen
1 bosje platte peterselie, blaadjes grof gehakt
2 tenen knoflook gehakt

Neem een hele grote pan. Verhit een klein scheutje olie in de pan en bak de ontbijtspek beiderzijds even aan. Leg vervolgens de konijn in de pan en voeg alle andere ingrediënten behalve de gremolata,  pasta en parmezaan toe. Voeg kippenbouillon toe tot het geheel onder staat (max ½ liter). Breng het geheel aan de kook en zet de pan met deksel circa 14 (!) uur in de oven. Stel de oven in op 100 graden, voorverwarmen hoeft niet. Kijk af en toe in de pan. Kookt de saus, zet het vuur dan ietsje lager.
Haal na 14 uur de pan uit de oven en laat een uurtje afkoelen. Trek (schone) rubber handschoenen aan (dit is niet perse nodig, ik had geen handschoenen, maar de saus en de groenten zijn erg warm en de handschoenen maken het volgende klusje wel makkelijker). Vis de groenten en konijn met een schuimspaan uit de pan. Knijp de groenten fijn tussen je handen, knijp de ui uit zijn velletje en doe hetzelfde met de teentjes knoflook. Haal het vlees van de botten en knijp de lever fijn. Doe de groenten en konijnenvlees terug in de pan. Warm de saus goed door en breng de saus op smaak met peper, zout en nootmuskaat.
Kook de pasta gaar volgens de verpakking (neem voldoende water, 1 liter per 100 gram). Giet de pasta af en meng door de saus. Verdeel over de borden, bestrooi met de gremolata en rasp er wat parmezaan over.

donderdag 12 januari 2012

Mislukte-chocoladekoekjes -restjes-cheesecake, hmmm!!!

Als je nieuwe receptjes probeert, pakt het helaas niet altijd goed uit. Zondag heb ik chocoladekoekjes gebakken uit ‘Home Made’ (mijn favoriete kookboek, by far!!!), maar waarschijnlijk door teveel cacao en te weinig suiker en boter (terwijl ik alles toch keurig afgemeten had) waren ze te bitter en niet krokant genoeg. Gelukkig kan ik heel goed met teleurstellingen omgaan (uhhhm). Je blijft alleen wel met het mislukte resultaat zitten en weggooien is zo zonde. Weggooien van eten is sowieso zonde. Dus wat doen we met mislukte koekjes en restjes crème fraiche (over van een flammenkuche) en ricotta (over van een pastarecept)? Juist, cheesecake! En aangezien het chocoladekoekjes zijn en ik altijd chocolade in huis heb, maken we er maar gelijk een chocolade-cheesecake van!  
Het resultaat was verassend goed (al zeg ik het zelf). De bodem van de koekjes smaakte prima (al had ik nog wat extra suiker toegevoegd) en de bovenkant was een lekkere smeuïge, luchtige (doch heftige) mousse.

Chocolade cheesecake

175g mislukte chocoladekoekjes (of bijv. oreokoekjes)
100g ongezouten boter, gesmolten
250ml slagroom
350g pure chocolade
250g crème fraiche
600g ricotta
175 g kristalsuiker
1 tl vanillearoma
6 eieren gesplitst
springvorm

Verwarm de oven voor op 150 graden. Vet de opstaande rand van de springvorm in en bekleed de onderkant met bakpapier. Ik leg altijd een ruim stuk over de onderkant en klik dan de rand vast aan de onderkant (zodat de rest van het bakpapier tussen de ring en de onderkant naar buiten komt).
Maal de koekjes tot kruimels in de keukenmachine. Meng met de gesmolten boter, verdeel over de bodem van de vorm en zet in de koelkast.
Smelt de chocolade met 200ml slagroom au bain marie en laat iets afkoelen.
Meng de crème fraiche, ricotta, rest van de slagroom, suiker en vanillearoma met de hand of in de keukenmachine. Klop de eidooiers er één voor één door. Meng de chocolade erdoorheen.
Klop in een schone kom de het eiwit tot stijve pieken. Spatel het eiwit voorzichtig door de rest. Schenk het mengsel in de springvorm.
Zet de bakvorm in de oven en bak de taart in 2 uur en 15 minuten langzaam gaar (in het midden voelt de taart dan nog wat zacht aan). Schakel de over uit en laat de taart nog een uur in de oven staan. Zet de taart vervolgens nog een nacht in de koelkast staan.

zondag 8 januari 2012

Zondag-pizza-dag

Geheel tegen beter weten in probeer ik af en toe mijn metgezel in de keuze voor een gerecht te betrekken en stel ik de vraag; “Wat zullen we vandaag eten?” Ik weet niet of ik dit doe omdat het sociaal wenselijk is, of omdat ik op die momenten toevallig hardop denk. Uit interesse hoef ik het in ieder geval niet te vragen. Het antwoord luidt namelijk steevast, ongeacht welke dag van de week, ongeacht het seizoen, ongeacht zijn gesteldheid (fris en fruitig, dan wel brak en broos): PIZZA.  Nee, geen gerecht dat in het vriesvak van de supermarkt, of bij de plaatselijke pizzaboer gevonden kan worden, maar home-made (what else…).
Voor inspiratie hoef ik me dus niet tot mijn huisgenoot te wenden, maar ik moet hem wel gelijk geven. Zelfgemaakte pizza is altijd lekker! Ik maak pizza vaak op zondag, dan heb je alle tijd om het deeg te laten rijzen en het is een mooie afsluiter van het weekend. Ik heb een aantal variaties aan toppings, maar vaak maak ik een pizza met mozzarella en verse tomaat of flammenkuche. Hier het recept van mijn blanke mozzarella-pizza. Gisteren zag ik in het volkskrant magazine een soortgelijk recept, maar deze topping is beter!

Pizza met mozzarella, rucola, tomaat en prosciutto

Recept voor  4 pizzaatjes
125g 00-bloem of anders patentbloem
½ zakje gist (van 7g)
1 el olijfolie
¼ tl zout
2 bollen mozzarella in dunne plakjes
8 smaaktomaten in blokjes
Rucola
1 ons prosciutto
Lekkere olijfolie
Peper en zout

Verhit de oven voor op de hoogste stand (bij mij 250 graden, maar liever nog hoger). Als je een pizzasteen hebt, verwarm deze dan zeker een uur mee voor in de oven.
Meng de bloem met zout en gist (laat de gist liever niet teveel in direct contact komen met het zout, hierdoor slaat de gist dood) en meng er vervolgens de olijfolie en circa 60ml water door. Kneed het circa 10 minuten goed door, tot je een zacht en elastisch deeg hebt. Leg het deeg in een kom, dek af met een theedoek en zet op een warme plek in huis. Laat het in circa 1½ uur in volume verdubbelen. Druk de lucht eruit en laat nog circa 30 minuten rijzen.
Verdeel het deeg in 4 bolletjes en rol uit tot een dunne bodem. Bekleed de bodem met plakjes mozzarella en maal er wat peper en zout over.
Bak de pizza in circa 5 minuten in de hete oven tot de onderkant krokant is. Wanneer je geen pizzasteen hebt, kun je de pizza op een bakplaat maken. De pizza moet dan waarschijnlijk wel iets langer in de oven.
Haal de pizza uit de oven en verdeel er tomaat, rucola en prosciutto over en maak de pizza af met een scheutje lekkere olijfolie.
Mijn pizza’s hebben altijd een extreem dunne bodem. Indien jij je bodem niet zo dun uitrolt, zul je meer deeg nodig hebben. Één pizza per persoon is te weinig voor een volledige maaltijd, dus maak er meer of varieer!

donderdag 5 januari 2012

Plotselinge ingeving

De meeste recepten die ik maak heb ik uit een kookboek, een kooktijdschrift of heb ik van iemand anders (doorgaans mijn moeder) overgenomen. Daar heb ik dan weliswaar vaak kleine aanpassingen in gemaakt, maar erg veel creativiteit van mijn zijde is daar doorgaans eigenlijk niet bij gemoeid. Af en toe krijg ik echter plotseling een ingeving. Wanneer dit gebeurd, is dat meestal op zo’n onverwacht moment. Bijvoorbeeld tijdens het tandenpoetsen of wanneer ik even een momentje voor mezelf heb (je weet wel, op dat kleine kamertje…). Zo kreeg ik een tijdje geleden het idee een pasta te maken met makreel en een pittige tomatensaus. Deze combinatie pakt zo goed uit, die wil ik jullie niet onthouden!

Pasta met makreel

Ingrediënten voor 4 personen
2 flinke (verse!) makrelen, ingewanden verwijderd en schoongespoeld
olijfolie
1 rode ui, gesnipperd
1 grote rode peper zonder pitjes, fijngesneden
1 tl kaneel of een kaneelstokje
Bosje basilicum, steeltjes fijngehakt, blaadjes grof gescheurd
2 blikken gepelde tomaten
Schil van 1 citroen geraspt
½ citroen in plakjes
Beetje citroensap (naar smaak)
300g pasta (bijv. penne)
Handje geraspte parmezaan
Peper en zout
(Eventueel een scheutje pasta-kookvocht)

Verhit een flinke scheut olie in een hapjespan en fruit de ui, rode peper en steeltjes van de basilicum op matig vuur een minuut of 10. Zorg dat de ui zacht wordt, maar niet kleurt. Voeg de kaneel toe en laat kort meebakken. Voeg de tomaat, citroenschil, peper en zout toe. Breng de saus aan de kook en laat circa ½ uur zachtjes pruttelen.
Verhit in de tussentijd de oven voor op 180 graden. Smeer de makrelen in met een beetje olie. Bestrooi ze van binnen en buiten met peper en zout, leg ze op een bakplaat en vul de buikholte met plakjes citroen. Bak ze in de oven in circa 12 minuten gaar. Haal de makreel uit de oven en fileer de vis.
Kook de pasta volgens de aanwijzingen op de verpakking.
Voeg naar smaak citroensap toe aan de tomatensaus en breng deze op smaak met peper en zout. Giet de pasta af en meng deze door de saus. Indien de saus wat teveel is ingekookt, kun je nog een beetje kookvocht van de pasta toevoegen. Maak de saus af met (bijna alle) basilicumblaadjes en een scheut lekkere olijfolie. Verdeel de pasta over de borden en bestrooi met Parmezaanse kaas. Verdeel de vis over de pasta en bestrooi met enkele achtergehouden basilicumblaadjes.

zondag 1 januari 2012

Post-vakantie-blues

Het is 1 januari. Die knusse en gezellige feestdagen zijn voorbij, je bent een beetje brak van het einde van het afgelopen jaar (gisteren), je hebt nog twee donkere maanden voor de boeg (en het leuke is daar nu wel zo’n beetje vanaf, want het enige dat je overhoudt zonder de kerstversiering, de top-2000-hits en vrije dagen, zijn druilerige dagen waar je in het donker het huis verlaat om vervolgens weer in het donker huiswaarts te keren).
Na een heerlijke wintersportvakantie ben ik duidelijk aanbeland in mijn post-vakantie-blues. Geen nood, ervaring leert dat deze blues duurt tot het aanbreken van mijn eerstvolgende werkdag, morgen dus.
Nu dan nog maar even terugdenken aan die fijne wintersportvakantie, met die goede sneeuw, overwegend prachtig weer en heerlijk eten. Zoals die verdraaid lekkere kalfswang die we bereid hebben (al was dat niet het enige wat verdraaid is, maar daar zal ik u niet over lastig vallen…).
Gebaseerd op een receptje van “De kwestie van smaak” van rtl, maar dan beter!

Langzaam gegaarde kalfswang in rode wijn
Ingrediënten voor 4 personen:
600g kalfswang
2 el bloem
Boter
1 teen knoflook, gesnipperd
6 sjalotten, geschild en grote exemplaren gehalveerd
Ca. ½ fles rode wijn
1-2 takjes rozemarijn
1 flinke tl tomatenpuree
250g champignons, gehalveerd of in vieren
Zout en peper
Eventueel een beetje fijngesneden (blad)peterselie

Warm de oven voor op 70 graden. Wrijf de kalfswang in met peper en zout en wentel ze door de bloem. Schud de overtollige bloem van het vlees. Verhit de braadpan. Smelt boter in de pan en bak de sjalotten rondom aan. Schep de sjalotten uit de pan. Verhit nog een klontje boter en bak de kalfswangen op halfhoog vuur rondom bruin. Voeg sjalotten, knoflook, rozemarijn en tomatenpuree toe en laat even meebakken. Schenk de wijn in de pan en roer de aanbaksels los. Zorg dat het vlees (zo goed als) onder staat en voeg zo nodig wat water toe. Breng het geheel aan de kook en zet de pan vervolgens in de oven. Laat het vlees gedurende 4-5 uur zachtjes garen. Controleer af en toe of er nog genoeg vocht in de pan zit en voeg zo nodig nog een scheutje water toe. Bak circa 45 minuten voor het einde de champignons in wat boter of olie rondom bruin en voeg toe aan het gerecht.
Haal, wanneer het vlees boterzacht is, de pan uit de oven. Schep het vlees voorzichtig uit de pan (het vlees is nu zo zacht dat het makkelijk uit elkaar valt), dek af en houd apart. Verhit de pan en laat de saus in circa 15 minuten inkoken tot de gewenste dikte. Breng op smaak met zout en peper en eventueel nog wat tomatenpuree. Doe het vlees weer terug in de pan. Bestrooi met peterselie en dien op met lekker knapperig brood en een (spits)kool- of groene salade.
Met zo’n maaltijd mogen die donkere dagen best nog even duren.